Nieuws

14-01-2022

Daisy Janssen van Ciro benoemd als hoogleraar Ouderengeneeskunde aan Maastricht University (UM).

Daisy Janssen, specialist Ouderengeneeskunde in Ciro, is per 1 januari 2022 benoemd als hoogleraar Ouderengeneeskunde aan Maastricht University (UM). De leerstoel is ingebed in de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg. Met deze benoeming is Daisy niet alleen de eerste vrouwelijke hoogleraar in Ciro, maar ook de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland vanuit het specialisme Ouderengeneeskunde.

Al vanaf haar studententijd was Daisy gefascineerd door zorg in de laatste levensfase. De keuze voor het specialisme ouderengeneeskunde en dan met name de palliatieve zorg was dan ook zo gemaakt. Daisy: “Palliatieve zorg is echt mijn missie. Daar valt nog zoveel winst te behalen, zeker voor kwetsbare ouderen. Zij hebben vaak veel verlieservaringen. Wij zorgverleners moeten kijken hoe we kunnen bijdragen aan de kwaliteit van leven. Hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen zo lang mogelijk regie en autonomie kunnen behouden.”

Carrière tot nu toe

Zo’n 15 jaar geleden startte Daisy Janssen als promovenda. Sinds haar promotie cum laude in 2012 werkt ze als specialist ouderengeneeskunde en onderzoeker bij Ciro in Horn, een kennis- en behandelcentrum voor patiënten met complex chronische longaandoeningen, hartfalen en slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen. Naast de patiëntzorg houdt ze zich bezig met tal van onderzoeken. De afgelopen drie jaar werkte Daisy daarnaast als universitair (hoofd)docent bij de UM. Daarbij fungeert ze tevens als wetenschappelijke linking pin voor de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L) bij Proteion. De AWO-L is een structurele samenwerking tussen de Universiteit Maastricht, 3 onderwijsorganisatie en 9 ouderenzorgorganisaties. De missie van de AWO-L is met wetenschappelijk onderzoek een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van leven van ouderen en hun naasten, de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van medewerkers en hun werk in de langdurige ouderenzorg. 

Inhoud van de leerstoel

Als hoogleraar Ouderengeneeskunde gaat Daisy zich met vier dingen bezig houden. De eerste taak is het verzorgen van onderwijs binnen de opleiding geneeskunde en voor artsen die het specialisme ouderengeneeskunde volgen. Daarnaast blijven er natuurlijk de zorgtaken binnen Ciro, waarbij Daisy zich met name wil inzetten voor de supportieve zorg, persoonlijke doelen en het ‘samen’ beslissen. “En qua onderzoek ben ik de laatste tijd bezig geweest met het herkennen van palliatieve zorgbehoeften bij mensen met chronisch hartfalen. Nu gaan we dit uitbreiden naar chronische longziekten. Ook ben ik betrokken bij onderzoek naar palliatieve zorg bij dementie.” De laatste belangrijke taak waar Daisy zich mee gaat bezighouden, is valorisatie. Onderzoek doen is één ding, maar het benutten van die (nieuwe) kennis is natuurlijk minstens zo belangrijk. “Ik ben betrokken bij verschillende richtlijnencommissies. Dit jaar hopen we de ERS-richtlijn over palliatieve zorg bij COPD en longfibrose af te ronden. En in Nederland ben ik bezig met een richtlijn over proactieve medische besluitvorming in de langdurige zorg.”

Vliegwiel

Er liggen dus voldoende uitdagingen te wachten op Daisy. Maar zal ze het niet ontzettend moeilijk vinden om zelf iets minder bezig te zijn met patiëntzorg? Zelf denkt ze dat het wel meevalt. “Ik heb altijd veel voldoening uit de patiëntzorg gehaald. Dat je samen met de patiënt kunt kijken naar wat iemand wil, naar wat er wél kan en daar dan vervolgens aan mag bijdragen. Maar ik vind het ook leuk om bezig te zijn met onderzoek en onderwijs. Mijn nieuwe rol is minstens zo belangrijk. Er komen steeds meer kwetsbare ouderen. Daar zijn voldoende goed opgeleide artsen voor nodig. Ik hoop dat ik (aankomend) artsen kan motiveren en stimuleren te kiezen voor deze specialisatie. Daarom is het ook zo goed dat er naast de vijf mannelijke hoogleraren Ouderengeneeskunde die er al waren in Nederland, nu ook een vrouw staat. Er zijn veel vrouwen die geneeskunde studeren. Ik hoop een voorbeeld voor ze te zijn en zo effect te hebben op de groei van de ouderengeneeskunde.”