Longfibrose

Longfibrose wordt gekenmerkt door littekenvorming op de longen. Hierdoor krijgen de longen het steeds moeilijker met de opname van zuurstof.

 

De opname van zuurstof vindt plaats in de longblaasjes aan het einde van de kleinste luchtwegen. Bij longfibrose worden de wanden van de longblaasjes steeds dikker. Zuurstof kan dan minder goed de bloedbaan in en in een later stadium kan kooldioxide er minder goed uit.  

 

Benauwd en moe

Het beloop van longfibrose is erg wisselend. In de loop van maanden of jaren gaan de longen achteruit: de longinhoud wordt kleiner en het ademen gaat moeilijker. Vooral bij inspanning hebben mensen met longfibrose last van hevige benauwdheid en kortademigheid. Daarnaast zorgt longfibrose vaak ook voor klachten als vermoeidheid en lusteloosheid.   

 

Oorzaken

Bij een klein deel van de mensen met longfibrose is de ziekte erfelijk, maar vaker is er een andere oorzaak. Denk aan: langdurige blootstelling aan bepaalde chemische stoffen (bv. verf en asbest) of aan organisch materiaal (bv. duivenmest of hooi), medicijnen (bv. chemotherapie), ziektes aan het immuunsysteem (bv. reuma en sclerodermie).

 

Verloop en behandeling

De ziekte ontstaat vaak na het zestigste levensjaar. De klachten zijn in sommige periodes stabiel, maar kunnen later ook weer langzaam erger worden. Het merendeel van de patiënten heeft longfibrose waarbij het achterliggend ziekteproces onduidelijk is. Genezing is helaas niet mogelijk.

Gespecialiseerde behandelingen kunnen helpen om klachten te verminderen. Deze behandelingen richten zich met name op verbetering van de efficiëntie van zuurstofopname en –verbruik. De begeleiding is toegespitst op de ervaren klachten en beperkingen.